dinsdag 3 juli 2012

zelfportret

Ik heb nog nooit een dagboek bijgehouden. Ik ben 34 en ik heb er nog nooit één geschreven. Twintig jaar heb ik geprobeerd een schrijver te zijn. Het is maar zelden gelukt: eens de gedachte gedacht is, blijft er alleen nog maar herhaling op herhaling over in de langzame bureaucratie van verwoorden, woorden schrijven, kopiëren en herlezen. De gedachte is al lang haar kracht en frisheid verloren vooraleer er nog maar een letter geschreven is. Daarom probeer ik intuïtief te schrijven, een stream of consciousness op te wekken om me te helpen iedere gedachte onmiddellijk in een sliert van woorden om te zetten, een vermoeiend intens proces dat ik dan ook maar een twintigtal minuten aan één stuk door vol kan houden. De natuurlijke keuze zou dan ook zijn om dichter te worden, maar daar had ik mijn buik al gauw van vol. De ene wazige metafoor na de andere die alleen maar een rookgordijn optrekt rond de mesthoop van mijn denkwereld. Ik denk nu dat ik alleen maar een dagboek kan schrijven als ik de dingen in mijn leven bij hun nekvel wil grijpen en alles met de naam wil noemen. En dat wil ik. Ik ben al lang oud genoeg om cynisch te mogen zijn. Hoedanook, het zit in mij ingebakken, de behoefte om de dingen bij hun naam te willen noemen. Ik ben geen romanticus. Ik breek af met wat ik schrijf. Ik onteer wat ik beschrijf, omdat de waarheid niet zuiver en helder is, maar het enige ware eerbetoon dat je iets of iemand kan bewijzen. De waarheid, het werkelijke wezen onthullen en aanvaarden, de ultieme daad van acceptatie. Acceptatie: het ultieme verlangen van de ziel. Daarom is dit een geheim dagboek: het ware gelaat van mijn leven zal geen blik van medelijden genieten. Ik zal niets of niemand sparen. Ik en niet heilig, mijn familie en mijn huwelijk evenmin. Al wat ik hoor, zie, denk, geloof en vrees is onzuiver. Het is allemaal aangetast. Wij zijn allemaal mensen die alles bezoedelen wat we maken of aanraken door onze halve beestachtigheid en ons falen. Ik zal dit niet verdoezelen. Maar niemand zal door mijn aangetaste en bezoedelde woorden gedwongen worden de werkelijkheid in het aangezicht te kijken. Het is ieders eigen aangezicht dat de ware spiegel wordt waarin men de ware aard van zijn leven kan aanstaren. Alleen in de vuile, bekraste spiegel in je eigen hand kan je de werkelijkheid zien, als je de vlekken en krassen in het glas aanvaardt, als je het beeld dat je ziet aanvaardt. Dit is mijn spiegel. Dit is mijn schuldige hand. Dit is mijn dagboek.